Python operators
Op deze pagina:
Rekenkundige operators:
- **
- Exponent, voorbeeld: 3 ** 3 geeft 27
- %
- Restant van een deling, voorbeeld: 22 % 8 geeft 6
- //
- Integer deling zonder restant, voorbeeld: 22 // 8 geeft 2
- /
- Deling, voorbeeld: 22 / 8 geeft 2.75
- *
- Vermenigvuldiging, voorbeeld: 4 * 5 geeft 20
- -
- Aftrekking, voorbeeld: 6 - 2 geeft 4
- +
- Optelling, voorbeeld: 5 + 2 geeft 7
Bij getallen is de punt het decimaalteken.
Verkorte schrijfwijze
- mijnvar += 1
- is kort voor: mijnvar = mijnvar + 1
- mijnvar -= 1
- is kort voor: mijnvar = mijnvar - 1
- mijnvar *= 1
- is kort voor: mijnvar = mijnvar * 1
- mijnvar /= 1
- is kort voor: mijnvar = mijnvar / 1
- mijnvar %= 1
- is kort voor: mijnvar = mijnvar % 1
In de bovenstaande voorbeelden is 1 een willekeurig getal. In plaats van 1 kun je bijvoorbeeld ook 5 nemen:
mijnvar += 5 is kort voor: mijnvar = mijnvar + 5
Vergelijking operators
Deze geven een waar of niet-waar (True/False).
- ==
- Gelijk aan
- !=
- Ongelijk aan
- /dt>
- Kleiner dan
- Groter dan
- <=
- Kleiner dan of gelijk aan
- =
- Groter dan of gelijk aan
Boolean Operators
Boolean Operators kunnen slechts 2 waarden teruggeven: waar (True) of niet waar (False).
And
Bij And moeten beide uitdrukkingen waar zijn om waar (True) terug te geven, anders krijg je niet waar (False).
Voorbeeld:
is_dit_waar = (5 * 4 > 10) and (5 + 5 >= 10)
print(is_dit_waar)
Het resultaat is waar (True) omdat zowel 5 * 4 > 10 als 5 + 5 >= 10 waar zijn.
Nog een voorbeeld:
is_dit_waar = (3 * 4 > 11) and (5 + 5 > 9)
print(is_dit_waar)
Omdat 5 + 5 > 9 niet waar (False) is, is het resultaat niet waar (False).
Je kunt meerdere Boolean Operators in een uitdrukking hebben.
is_dit_waar = (3 * 4 > 9) and (5 + 5 >= 10) and (4 * 5 > 15)
print(is_dit_waar)
Iedere uitdrukking moet waar zijn om True als resultaat van het geheel te krijgen.
Hoeveel uitdrukkingen je ook hebt, Python zal steeds naar beide uitdrukking kijken waar and tussen staat en dan waar (True) of niet waar (False) teruggeven. Als er een of meerdere niet waar (False) zijn, dan is de hele uitdrukking niet waar (False).
is_dit_waar = (3 * 4 > 9) and (5 + 6 >= 10) and (4 * 5 > 15) and (3 + 4 < 10)
print(is_dit_waar)
Or
Met Or wordt er gekeken of minimaal een van de uitdrukkingen waar (True) is. Indien beide uitdrukkingen niet waar (False) zijn, dan is het resultaat niet waar (False). In alle andere gevallen, dus als er minimaal 1 waar is, of zelfs als beide waar zijn, dan is het resultaat waar (True).
is_dit_waar = (3 * 4 > 9) or (5 + 5 > 10)
print(is_dit_waar)
Dit geeft waar (True) want 5 + 5 > 10 is niet waar, maar 3 * 4 > 9 is wel waar.
Net zoals bij And, kunnen ook uitdrukkingen met Or gecombineerd worden.
is_dit_waar = (3 * 4 < 9) or (5 + 5 > 10) or (4 * 5 > 15) or (3 + 4 > 10)
print(is_dit_waar)
Ook al is er slechts een uitdrukking waar (True), toch is dan de gehele uitdrukking waar (True).
Not
Met Not kun je controleren of iets niet waar is. Als de uitdrukking niet waar is, dan geeft Not waar (True) terug. Als de uitdrukking waar is, dan geeft Not niet waar terug (False).
is_dit_waar = not (3 * 4 > 9)
print(is_dit_waar)
Omdat de uitdruking die Not bekijkt waar (True) is, geeft Not niet waar (False) terug.
Combinaties
Je kunt And, Or en Not ook combineren en er een complexe uitdrukking mee maken.
is_dit_waar = (3 * 4 > 9) or (5 + 5 > 10) and (4 * 5 > 15) or (5 + 4 > 12)
print(is_dit_waar)
Het resultaat is waar (True) ondanks dat er uitdrukkingen in staan die niet waar zijn. Python bekeek eerst de Or uitdrukkingen, die zijn beide waar (True) en de resulterende uitdruking is dan waar And waar en dat geeft dan ook waar (True).
is_dit_waar = (2 * 7 <= 10) and (32 / 8 >= 4) or not (6 ** 2 < 36)
print(is_dit_waar)
Ook hier is het resultaat waar (True).
(2 * 7 <= 10) and (32 / 8 >= 4) is niet waar (False) omdat 2 * 7 <= 10 niet waar (False) is. 6 ** 2 < 36 is niet waar (False), maar Not geeft dan waar (True) terug.
Met een uitdrukking die niet waar (False) is aan de ene kant van Or en een uitdrukking die wel waar (True) is aan de andere kant van Or, geeft Or waar (True) terug.